voetgangerslicht
- voet·gan·gers·licht
- samenstelling van voetganger zn en licht zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetgangerslicht | voetgangerslichten |
verkleinwoord |
het voetgangerslicht o
- (verkeer) stoplicht voor voetgangers bij een voetgangersoversteekplaats
- De politie concludeert uit de eerste getuigenverklaringen dat de buschauffeur wit licht heeft gehad en dat de fietsers door een rood fietsverkeerslicht zijn gereden. Het vermoeden bestaat dat een voetgangerslicht dat naast het fietspad staat, op groen heeft gestaan en dat de beide fietsers hierdoor dachten dat ze door konden rijden. De politie heeft een onderzoek ingesteld.[2]
- Op ooghoogte naast het voetgangerslicht hangt deze en volgende week een bord met blauwe ogen en de tekst U ergert zich toch ook aan roodrijders? Wacht op groen De boodschap verwijst naar de ergernis die voetgangers hebben over automobilisten die nog net even door rood knallen. Maar voetgangers schieten zelf minstens zo vaak nog even over bij rood licht.[3]
- Het woord voetgangerslicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Marthy Rothe 03-MAART-2010
- ↑ Tubantia 27-JANUARI-2009