lichtheid
- licht·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichtheid | lichtheden |
verkleinwoord |
de lichtheid v
- het niet zwaar zijn; niet al te serieus zijn
- De grote angst: een bloedserieus, gladgestreken interview. En dus gaat het met een heerlijke lichtheid, zonder dat het leeg wordt. Wortel, over een platgedrukt en verkleurd stukje gras waar ooit een tent stond: "Dit past bij het mens-zijn. Want je laat iets achter, maar heel tijdelijk. Er komt straks iemand anders, die zet zijn tent eroverheen en dan is het vergeten." Den Besten: "Het leven is een camping." [2]
- Laroes sluit zich daarbij aan. "Er is al veel lichtheid, dat moet je aanvullen met serieuze journalistiek. Het is te prijzen dat Radio 1 wil experimenteren met nieuwe vormen, maar dat mag niet ten koste gaan van programma's die zich hebben bewezen." [3]
- Het woord lichtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichtheid" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool HAN LIPS 28 JULI 2017 Aan tafel bij olijke Tim als een opstapje naar het grote werk
- ↑ Het Parool JOEP SCHOOL 16 JUNI 2017 Vriend en vijand in de bres voor 'luizen in de pels'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be