• kon·ger·aal
enkelvoud meervoud
naamwoord kongeraal kongeralen
verkleinwoord - -

de kongeraalm

  1. (straalvinnigen) bepaalde straalvinnige vis, Conger conger  , die behoort tot de zeepalingen Congridae  
14 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[4]