kongeraal
- kon·ger·aal
- samenstelling van konger zn en aal zn , in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1555 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kongeraal | kongeralen |
verkleinwoord | - | - |
de kongeraal m
- (straalvinnigen) bepaalde straalvinnige vis, Conger conger , die behoort tot de zeepalingen Congridae
- zeepalingen, palingachtigen, tarpon- en aalachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- Het woord kongeraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kongeraal" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kongeraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kongeraal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be