baretembleem voor aalmoezeniers in het leger
  • aal·moe·ze·nier
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘katholiek geestelijke’ voor het eerst aangetroffen in 1251 [1]
  • afgeleid van aalmoes met het achtervoegsel -ier met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aalmoezenier aalmoezeniers
verkleinwoord aalmoezeniertje aalmoezeniertjes

de aalmoezenierm [3]

  1. (religie) rooms-katholieke geestelijke voor militairen, gevangenen en leden van jeugdbewegingen
86 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]