alla
- al·la
alla
- als aansporing: kom op
- Ze schreef: ‘Ik hou ontzettend veel van jou en ben nog steeds ontzettend blij met de aandacht die jij me toen, in een bepaalde periode, hebt gegeven. Ik had dat nodig weet je.’ Alla, hoofdstuk Claudia gesloten. [2]
- als toegeving: vooruit dan maar, laat het maar zo zijn
- En had er geen kopieerapparaat stand-by kunnen staan om bij een tekort aan hand-outs, wat nogal eens voorkwam, een paar exemplaren extra te kopiëren? Maar alla, een kniesoor die daarover valt. De organisatie kan en mag terugkijken op een geslaagd colloquium. [3]
- [1] komaan, vooruit
- [2] het zij zo
- Het woord alla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alla" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Wentzel, P.L."Whirlpool" in: Hollands Maandblad. 528, 32e jrg. nr. 11 (november 1991) Stichting Hollands Maandblad / Uitgeverij Veen, Amsterdam; p. 34; geraadpleegd 2017-09-28
- ↑ Rijns, H."Verslag. Achttiende colloquium van de international reynard society in Utrecht (2009)" in: Tiecelijn Jaarboek 2. jrg. 22 (2009) Vzw Tiecelijn-Reynaert / Marcel Ryssen, Sint-Niklaas; p. 468; geraadpleegd 2017-09-28
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
alla
- accusatief vrouwelijk enkelvoud van allur
alla
- accusatief mannelijk meervoud van allur
- al·la
Naar frequentie | 65 |
---|
alla