zich
- zich
- alleen in de oostelijke grensgebieden te beschouwen als erfwoord, in de betekenis van ‘wederkerend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901, maar in het algemeen Nederlands onder invloed van protestantse geschriften vanaf de 16 eeuw ontleend aan het Duits [1]
|
|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
verplicht | keuze | verplicht | keuze | |
1e persoon | mij me |
mijzelf mezelf |
ons | onszelf |
2e persoon (informeel) |
je | jezelf | je | jezelf |
2e persoon (formeel) |
zich | zichzelf | zich | zichzelf |
2e persoon (regionaal) |
u | uzelf | u | uzelf |
3e persoon |
zich | zichzelf | zich | zichzelf |
zich
- derde persoon enkelvoud en meervoud
- Hij wast zich onder de douche.
- ▸ Zelfs zij waren zich rot geschrokken van de klap, en beseften dat het nu menens was.[2]
- tweede persoon (formeel) uzelf
- U kunt zich daar wassen en omkleden.
- ~ iets geeft een onbedoeld resultaat aan bij vele (ook onovergankelijke) werkwoorden
- Hij lachte zich een bult.
- Hij viel zich een ongeluk.
- Deze vorm wordt gebruikt als de reflexiviteit verplicht is, dat wil zeggen dat het werkwoord alleen als wederkerend gebruikt kan worden. Ook optioneel wederkerende werkwoorden kunnen het gebruiken maar voor deze is zichzelf gebruikelijker.
|
- Het woord zich staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zich" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "zich" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
zich