• la·ten doen

laten doen

  1. overgankelijk aan een gebruikelijke behandeling onderwerpen die iemand anders verricht
    • Als onze buren lang weg zijn, laten ze hun kinderen de tuin doen. 
     Zelfs ík zou zeggen dat je nagels laten doen nu niet een eerste levensbehoefte is.[1]
     Hij houdt van winkelen, laat zijn haar doen in dure kapsalons, laat zich regelmatig pedicuren en manicuren, geeft veel geld uit aan gezichtscrèmes en bodylotions, houdt van kunst.[2]
  • De combinatie "laten doen" komt buiten deze specifieke betekenis veel vaker voor met "laten" als hulpwerkwoord van modaliteit in zinnen die verder gewoon met "doen" en het bijbehorend lijdend voorwerp zijn gevormd:
• Het bestuur heeft onderzoek laten doen. 
• Zij kan hem alles laten doen wat ze wil. 

zich laten doen

  1. wederkerend met je laten sollen
     De jongens lieten zich niet doen, ze weerden zich als duivels, smeten met alles wat ze in handen kregen, blikken, flessen, stenen, grint.[3]
  1.   Weblink bron
    Karlijn Saris
    “De nagelstylist is helemaal volgeboekt, tot haar eigen verbazing” (13 mei 2020) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Amanda Kluveld
    “Metroseksisme” (2 september 2003) op nrc.nl  
  3. De blinde spiegel in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, laten doen
  4. Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 141 kol. 1