Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ons·zelf
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

onszelf

  1. eerste persoon meervoud, versterkte vorm van ons
    • U kunt onszelf een beloning geven. 
  enkelvoud meervoud
verplicht keuze verplicht keuze
1e persoon mij
me
mijzelf
mezelf
ons onszelf
2e persoon
(informeel)
je jezelf je jezelf
2e persoon
(formeel)
zich zichzelf zich zichzelf
2e persoon
(regionaal)
u uzelf u uzelf
3e persoon
zich zichzelf zich zichzelf

Wederkerend voornaamwoord

onszelf

  1. eerste persoon meervoud, versterkte vorm van ons
    • We hebben onszelf gewassen. 
Opmerkingen
  • Deze vorm kan alleen gebruikt worden als de reflexiviteit optioneel is, dat wil zeggen dat het werkwoord zowel wederkerend als niet-wederkerend gebruikt kan worden.

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be