zelf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelf (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛləf / (1 of 2 lettergrepen)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /zɛɫf/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /zɛlf/
Woordafbreking
- zelf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- [A]: van Middelnederlands selve [2] [3]
- [B]: verkorting van selve, dat teruggaat op Latijn salvia "salie" [4][5]
Aanwijzend voornaamwoord
[A] zelf [6]
- in eigen persoon, niet een ander
- Zeg nou zelf, zou ik ooit zoiets doen?
- ▸ Zelf moest ik ook erg nodig naar de wc, maar ik durfde na dit verhaal absoluut niet meer naar buiten.[7]
- in tegenstelling met iets anders
- Hij was zelf echter niet geraakt door de kogel.
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
- Die zich zelf verhoogt, zal vernederd worden
- Kommandeer je hond en blaf zelf
- Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in
je kan het slachtoffer worden van je eigen snode plannen
- Zich zelf kunnen bedruipen
Vertalingen
1. in eigen persoon
2. in tegenstelling met iets anders
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelf | zelven |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[A] zelf o
- eigen persoon (vaak gebruikt als eerste deel van een samenstelling om aan te geven dat het onderwerp en voorwerp van het tweede deel hetzelfde zijn)
- Mijn zelf is verweven met en wordt gedefinieerd door al het andere dat bestaat. [8]
- (psychologie) besef van identiteit
- Autisme. Het woord is nota bene afgeleid van 'zelf' in het Grieks, en nu zegt een van de belangrijkste autisme-theoretici dat autisten géén zelf bezitten. [9]
Afgeleide begrippen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelf | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[B] zelf v
- (plantkunde) salie, benaming voor planten uit het geslacht Salvia
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zelf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zelf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[10] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "zelf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zelf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zelf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Zohar, D. (vert. C. Zijlemaker)Quantum-leiderschap: een blauwdruk voor organisaties van de 21ste eeuw (2017) Business Contact, Amsterdam; ISBN 9789047010340; hfst. Kenmerken van het quantum-zelf; geraadpleegd 2018-05-27
- ↑ Santen, H. vanHet zelf is zoek (11 februari 2006) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-05-27
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be