zelfreinigend
- Geluid: zelfreinigend (hulp, bestand)
- IPA: / ˌzɛləfˈrɛinəɣənt / (4 of 5 lettergrepen)
- zelf·rei·ni·gend
- samenstelling van zelf zn en reinigend bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zelfreinigend | zelfreinigender | zelfreinigendst |
verbogen | zelfreinigende | zelfreinigendere | zelfreinigendste |
partitief | zelfreinigends | zelfreinigenders | - |
zelfreinigend [1]
- zichzelf automatisch schoonmakend
- ▸ Bovendien: de Urilift stinkt niet. Die is zelfspoelend en zelfreinigend.[2]
- (figuurlijk) zichzelf corrigerend
- ▸ Het is een zelfreinigend feest; de sociale controle is groot.[3]
1. zichzelf automatisch schoonmakend
- Het woord zelfreinigend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Het urinoir voor vrouwen is er wel, maar (bijna) niemand wil het hebben” (22-09-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Heleen Boex“Meer leut zonder hossende jihadi” (12-01-2017), Tubantia