zelfoverstijgend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·over·stij·gend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf zn en overstijgend bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | zelfoverstijgend |
verbogen | zelfoverstijgende |
partitief | zelfoverstijgends |
Bijvoeglijk naamwoord
zelfoverstijgend
- beter wordend dan men was, de eigen beperkingen overschrijdend
Gangbaarheid
- Het woord zelfoverstijgend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.