• zelf·be·pa·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbepaling zelfbepalingen
verkleinwoord

de zelfbepalingv

  1. zelf doen wat je zelf wilt
     Moeders brengen hun kinderen wel bij dat ze hun eigen leven moeten leiden en dat ze moeten doen wat ze graag willen, wat Roest zelfbepaling noemt.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Vader nog steeds bepalend voor arbeidsethos” (24 februari 2009), Het Parool