Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·stu·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zelfsturend zelfsturender zelfsturendst
verbogen zelfsturende zelfsturendere zelfsturendste
partitief zelfsturends zelfsturenders -

Bijvoeglijk naamwoord

zelfsturend

  1. zelfstandig werken zonder leidinggevenden
    • Een woordvoerster legt uit dat er onder klanten behoefte bestaat om op een zelfgekozen tijd te kunnen eten in plaats van op vaste momenten. ,,Op die wens willen we flexibeler kunnen inspelen. Dat vraagt meer van ons cabinepersoneel. Zij zullen meer zelfsturend worden en meer zeggenschap krijgen." [1] 
    • Kester, verbonden aan de Universiteit Utrecht, waarschuwt er tegen het medium - de tablet in dit geval - centraal te stellen. ,,Er valt nog wel wat af te dingen op de adaptiviteit, het idee dat de lesstof zich aanpast aan het niveau van de leerling en andersom. Dat zelfsturend vermogen is lastig voor scholieren. [2] 
    • ,,Ons sterke punt is dat wij kleinschalig zijn en werken met een vast basisrooster”, zegt Irene Pater. ,,Wij komen met maximaal drie mensen bij een cliënt. Dat vinden mensen heel prettig.” Het wijkteam van TSN werkt voor een groot deel zelfsturend, naar het voorbeeld van Buurtzorg. ,,Als wij vragen hebben kunnen we terecht bij het supportteam van TSN. [3] 


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Tubantia Laurens Kok 10-01-17 Bye bye purser. Is dat erg?
  2. Tubantia Hanneke Keultjes 26-09-15 iPadschool: het lesboek is al bijna geschiedenis
  3. Tubantia 19-04-16 Wijkteam TSN terug in Hengelo