zelfpresentatie
- zelf·pre·sen·ta·tie
- samenstelling van zelf zn en presentatie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfpresentatie | zelfpresentaties |
verkleinwoord |
de zelfpresentatie v
- de manier waarop iemand zichzelf publiek voorstelt of uitbeeldt
- ▸ Ook is onlangs de postcommandant van de brandweer in Hengelo (Gld.) opgestapt, nadat burgers van de gemeente zich hadden beklaagd over de seksueel getinte zelfpresentatie op zijn Hyvespagina. ‘Slecht voor de voorbeeldfunctie’ was het misnoegde commentaar van de burgemeester, en voor de brandweerchef betekende dit einde oefening.[1]
- ▸ De link tussen de persoonlijkheid en zelfpresentatie op deze social media is echter het tegenovergestelde van wat werd verwacht.[2]
- Het woord zelfpresentatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Lach of ik schiet” (09/07/2010), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Postma“Dit zegt uw profielfoto over uw persoonlijkheid” (27/03/2017), HP de Tijd