Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·dra·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zelfdragend
verbogen zelfdragende
partitief zelfdragends

Bijvoeglijk naamwoord

zelfdragend [1]

  1. geen extra steunende constructies nodig hebbend
     Dat is namelijk het opmerkelijke van de BIOD-caravan: het polyester casco is zo sterk dat het zelfdragend is. Dit in tegenstelling tot de traditionele caravans waar het interieur meehelpt om de romp bij elkaar te houden.[2]
     Daardoor wordt de kerkelijke populatie steeds grijzer en vermindert het zelfdragend vermogen van de plaatselijke geloofsgemeenschappen.[3]


Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Twentse' BIOD helemaal terug” (14-10-2006), Tubantia
  3.   Weblink bron “Priester Wissink: 'Kardinaal Eijk verwoest bisdom'” (22-02-2017), Tubantia