zelfreiniging
- zelf·rei·ni·ging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfreiniging | zelfreinigingen |
verkleinwoord |
de zelfreiniging v
- het zichzelf schoonmaken, het zichzelf ontdoen van ongewenste elementen of eigenschappen
- ▸ Assad spreekt in het interview spottend over de mensen die hebben gebroken met zijn regime. Assad noemt dat 'een zelfreiniging van de regering en het land.[2]
- ▸ „De noodzakelijke zelfreiniging van de kerk blijft uit.”[3]
- ▸ Met deze Pakistaanse zelfreiniging zal Asia Bibi zeker vrijkomen en zullen Pakistaanse christenen werkelijk vrije burgers worden.[4]
1. het zichzelf schoonmaken, het zichzelf ontdoen van ongewenste elementen of eigenschappen
- Het woord zelfreiniging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Assad: meer tijd nodig om te winnen” (29-08-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron Wim Hulsman“Expositie over Barmer Thesen plaatst verzet tegen Hitler in het licht van Reformatie” (10-07-2014), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Europarlementariërs verontwaardigd over vonnis in zaak Asia Bibi” (23-10-2014), Reformatorisch Dagblad