zelfverantwoordelijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ver·ant·woor·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfverantwoordelijkheid zelfverantwoordelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfverantwoordelijkheidv

  1. aanspreekbaar zijn op behaalde resultaten (ook als deze minder goed zijn)
     RBS benadrukte dat het ging over misdragingen van enkele werknemers en dat de manipulatie gebeurde zonder dat deze was goedgekeurd door de bestuurders van de bank. Typisch indekgedrag van mensen zonder zelfverantwoordelijkheid. Wel de lusten (bonussen en hoge winsten), niet de lasten (boete doen wanneer ze ontmaskerd worden).[1]
     Als jij bereid bent om aangesproken te worden op de door jou behaalde resultaten, goed dan wel slecht, dan heb je een bijzonder hoge mate van zelfverantwoordelijkheid ontwikkeld.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    STEN LEMMENS
    “Cocktail van hebzucht” (20 jun. 2013), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Perfecte personeelsformule” (11 jun. 2014), De Telegraaf