zelfhygiëne
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelfhygiëne (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zelf·hy·gi·ë·ne
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf zn en hygiëne zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfhygiëne | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het zorgen dat het eigen lichaam schoon en gezond is en blijft
- (figuurlijk) het zorgen dat de eigen geest schoon en gezond is en blijft
- ▸ Alleen op je medemens vertrouwen is gevaarlijk. Niet iedereen heeft immers de hoffelijkheid z'n mond te houden, dus kan een beetje zelfhygiëne allerminst kwaad. Vermijd dus Facebook en Twitter, plaatsen waar mensen graag hun zegje doen en dus al eens hun mond voorbijpraten. Een dagje zonder sociale media zal uw leven heus niet minder leuk maken.[1]
Gangbaarheid
- Het woord zelfhygiëne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron JAN DEBACKERE EN ROBIN BROOS“De tien geboden van het spoilen” (21 oktober 2016), De Morgen