Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ver·de·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfverdediging zelfverdedigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zelfverdediging v

  1. verdediging van zichzelf
  2. (juridisch) noodweer
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be