zelfverdedigingscursus
- zelf·ver·de·di·gings·cur·sus
- samenstelling van zelfverdediging zn en cursus zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfverdedigingscursus | zelfverdedigingscursussen |
verkleinwoord |
de zelfverdedigingscursus m
- reeks lessen waarin men leert een aanval af te weren
- ▸ Vlaams Belang organiseert zelfverdedigingscursus voor vrouwen: Vlaams Belang start begin februari in Antwerpen een cursus zelfverdediging voor vrouwen. Dat melden Belgische media zondag.[1]
- ▸ Ze kan zich opeens akelig voelen als ze 's avonds alleen in de stadsbus zit met alleen maar vreemde mannen om zich heen. Ze vraagt vaker of mijn vrouw haar op komt halen. En ze is op een zelfverdedigingscursus gegaan.[2]
- Het woord zelfverdedigingscursus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “24-01-16” (24-01-2016), Tubantia
- ↑ Weblink bron Eefje Oomen“Asielzoekers randden 18-jarige aan tijdens stapnacht” (11-01-2017), Tubantia