zelfbediening
- zelf·be·die·ning
- samenstelling van zelf en bediening
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfbediening | zelfbedieningen |
verkleinwoord | - | - |
de zelfbediening v
- het zichzelf helpen in een winkel of restaurant
- (handel) zelfbedieningswinkel
- (schertsend) zelfbevrediging
- zelfbedieningsapparatuur, zelfbedieningsgroothandel, zelfbedieningskapitalisme, zelfbedieningsprincipe, zelfbedieningsrestaurant, zelfbedieningswinkel, zelfbedieningszaak
1.
- Het woord zelfbediening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zelfbediening" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be