zelfbedieningsapparatuur

  • zelf·be·die·nings·ap·pa·ra·tuur
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbedieningsapparatuur
verkleinwoord

de zelfbedieningsapparatuurv

  1. apparatuur waarmee iemand zichzelf kan bedienen
    • Door de zelfbedieningsapparatuur in de bibliotheek kunnen de pashouders zelf hun boeken scannen.