zelfbedieningsprincipe
- zelf·be·die·nings·prin·ci·pe
- samenstelling van zelfbediening en principe met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfbedieningsprincipe | zelfbedieningsprincipes |
verkleinwoord | zelfbedieningsprincipetje | zelfbedieningsprincipetjes |
zelfbedieningsprincipe
- een principe volgens hetwelk de klant zichzelf kan bedienen
- Het woord 'zelfbedieningsprincipe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.