zelfbedieningsprincipetje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·be·die·nings·prin·ci·pe·tje

Zelfstandig naamwoord

het zelfbedieningsprincipetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zelfbedieningsprincipe