Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·iro·nie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfironie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zelfironiev

  1. het bedrijven van spot met zichzelf
    • Haar zelfironie was erg ontwapenend. 

Meer informatie

Gangbaarheid