zelfwaarneming
- zelf·waar·ne·ming
- samenstelling van zelf zn en waarneming zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfwaarneming | zelfwaarnemingen |
verkleinwoord |
de zelfwaarneming v
- het zichzelf observeren
- ▸ Je hoeft er geen boeddhist voor te zijn, want mindfulness is niets meer of minder dan een praktisch middel om je verbondenheid met de volheid van je wezen te versterken door een systematisch proces van zelfwaarneming, zelfonderzoek en aandachtig handelen, schrijft zij.[2]
- ▸ Het door het Earth Institute van de gerenommeerde University of Columbia in New York uitgewerkte VN-rapport legde onder andere verband tussen gegevens van sociale systemen, levensverwachting en arbeidsmarkt met bevragingen over de zelfwaarneming van de mensen.[3]
- Het woord zelfwaarneming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Burggraaf M“Gedrag en geest” (20-05-2009), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Denemarken gelukkigste land van de wereld, België 21ste” (9 september 2013), De Morgen