zelfuitgeroepen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zelfuitgeroepen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zelf·uit·ge·roe·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zelf zn  en  uitgeroepen bn 

	stellend
onverbogen	zelfuitgeroepen
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

zelfuitgeroepen

1. hoe men iets zelf noemt, maar zoals het (nog) niet door anderen is erkend

   ▸ Hadzic is aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, begaan in de tijd dat hij president was van de zelfuitgeroepen staat Krajina (die eenderde van het Kroatische grondgebied besloeg) en vertegenwoordiger van in Kroatië wonende Serviërs die zich tegen de afscheiding van Joegoslavië bleven verzetten.

   ▸ Aleksandr Zachartsjenko leidde de pro-Russische separatisten in de zelfuitgeroepen Volksrepubliek Donetsk al. In de regio Loegansk is Igor Plotnizki aangewezen als winnaar.

   ▸ Volgens advocate Françoise Landerloo zou de vrouw in Raqqa zijn geweest, de zelfuitgeroepen hoofdstad van het kalifaat van de Islamitische Staat (IS). Met gevaar voor eigen leven zou ze haar dochter daar hebben opgehaald.

Gangbaarheid

• Het woord zelfuitgeroepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.