zelfsturing
- Geluid: zelfsturing (hulp, bestand)
- zelf·stu·ring
- samenstelling van zelf zn en sturing zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfsturing | zelfsturingen |
verkleinwoord |
de zelfsturing v
- een eigen koers kiezen met grote mate van beslissingsvrijheid
- ▸ De D66-voorvrouw herinnerde eraan dat ook in het geldende coalitieakkoord van Berkelland nadrukkelijk vermeld staat: de gemeente moet door zelfsturing en zelfredzaamheid inwoners laten bouwen aan een levendige gemeenschap.[1]
- ▸ In het rotsvaste vertrouwen dat het allemaal goed komt en er in elk team medewerkers als ‘natuurlijk leider’ opstaan en zorgen dat het allemaal goed komt. Het woord ‘zelfsturing’ ligt hier op de loer; reden te meer om je hardop af te vragen wat de toegevoegde waarde is van zo’n baas.[2]
- Het woord zelfsturing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Pot van Gouda' krijgt mogelijk toch variant in Berkelland” (21-10-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Leo van Marrewijk“Welk type baas heb jij? (en hoe ga je daarmee om?)” (1-11-2017), Tubantia