Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·vol·doe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfvoldoening zelfvoldoeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfvoldoeningv

  1. het tevreden zijn over zichzelf en zijn eigen handelen
    • Naast het sociale contact wordt ook escapisme als belangrijke reden aangegeven. De spanning, uitdaging en zelfvoldoening spelen eveneens een grote rol. Opvallend is dat 'zelfvoldoening', spelen om jezelf te verbeteren, voor Belgische gamers een opvallend grotere motivatie vormt dan bij andere nationaliteiten. [2] 
    • Ondanks de tekenen van geleidelijk economisch herstel, is er volgens Rehn geen ruimte voor zelfvoldoening. De crisis is nog niet voorbij en de groeicijfers blijven laag, benadrukte hij. [3] 
  2. het vervullen van de eigen behoeften en verlangens
    • Van de Engelse politicus Joseph Addisson (1672 - 1719) is de uitspraak: „Veel mensen hebben een verkeerd idee van wat waar geluk vormt. Het wordt niet bereikt door zelfvoldoening, maar door trouw aan een waardig ideaal.” [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 09/06/2009 om 00:00 door jbs Gamers spelen voor het sociale contact
  3. Reformatorisch Dagblad 14-08-2013 Brussel: Mogelijk keerpunt, maar nog broos
  4. Reformatorisch Dagblad W. B. Kranendonk 04-12-2009 Samenleving therapeutiseert
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be