Nederlands

 
meditatie als vorm van zelfcontrole
Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·con·tro·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfcontrole zelfcontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfcontrolev / m

  1. jezelf in de hand kunnen houden
    • Het verlies van zelfcontrole is een belangrijk onderdeel van een verslaving. 
  2. jezelf controleren
    • Bij de behandeling van diabetes mellitus is zelfcontrole van de bloedsuikers van groot belang. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen