• zelf·be·stuur·der
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbestuurder zelfbestuurders
verkleinwoord zelfbestuurdertje zelfbestuurdertjes

de zelfbestuurderm

  1. (regering) (politiek) (geschiedenis) aanduiding voor de vier Javaanse vorsten die, onder streng toezicht van een Nederlandse gouverneur, regeerden over een keizerrijk, koninkrijk of prinsdom op Java. (tot 1945)