zelfhaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·haat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf en haat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfhaat | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zelfhaat m
- haat van een individu tegen zichzelf
Gangbaarheid
- Het woord zelfhaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zelfhaat" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be