Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ga·ve
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfgave zelfgaven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfgavev / m

  1. zichzelf geven aan een ander
     Voor rooms-katholieken vormt de eucharistie „een pleisterplaats bij uitstek” in het leven. De eucharistie is niet alleen maaltijd, het is ook de plaats waarin de zelfgave van Christus gevierd wordt.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bisschop De Korte bepleit „catechetisch offensief”” (20-01-2012), Reformatorisch Dagblad