• zij·zelf

zijzelf

  1. versterkte vorm van zij v enk
    • Zijzelf is hier nooit geweest. 
  2. versterkte vorm van zij mv
    • Zijzelf hebben daar niet aan deelgenomen. 
94 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be