Nederlands

 
Aanleeren van vreemde talen door zelfonderricht
Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·on·der·richt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfonderricht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zelfonderrichto

  1. het zichzelf iets aanleren
     Je kunt mensen op erg veel manieren iets leren, maar wij willen vooral samenwerking, zelfonderricht en vernieuwend leiderschap aanmoedigen", aldus Arnold.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Managers aan het paardenfluisteren” (9 januari 2001), De Morgen