zelfonderschatting

  • zelf·on·der·schat·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfonderschatting zelfonderschattingen
verkleinwoord

de zelfonderschattingv

  1. zichzelf minder achten dan men eigenlijk is
     "Jullie staan wel eens als arrogant te boek, maar die verbaasde reacties op mijn besluit duiden juist op zelfonderschatting".[2]
     Je negatieve zelfbeeld uit zich bij voorkeur in zelfonderschatting[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Eefje Oomen
    “'België is erotiek en Nederland is harde porno'” (29-09-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron “Kenmerken van bindings- en verlatingsangst” (04 jan. 2016), De Telegraaf