Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·be·klag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbeklag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zelfbeklago

  1. het bejammeren van de eigen omstandigheden
    • Zijn eindeloze zelfbeklag hangt me de keel uit. 

Gangbaarheid