zelfgeproduceerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·ge·pro·du·ceerd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf en geproduceerd ww
stellend | |
---|---|
onverbogen | zelfgeproduceerd |
verbogen | zelfgeproduceerde |
partitief | zelfgeproduceerds |
Bijvoeglijk naamwoord
zelfgeproduceerd
- door eigen handelen gemaakt, dus niet kant-en-klaar gekocht
- ▸ Elke ochtend naaiden we bikinietjes in elkaar en ‘s middags gingen we het strand op en de bedjes langs om onze zelfgeproduceerde baby’s te verkopen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zelfgeproduceerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Succes op Ibiza” (24 jul. 2012), De Telegraaf