• zelf·in·duc·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfinductie zelfinducties
verkleinwoord zelfinductietje zelfinductietjes

de zelfinductiev

  1. (natuurkunde) (elektrotechniek) de mate waarin de groei van een stroom in een geleider vertraagd wordt door het erdoor opgebouwde magneetveld
    • Een wisselstroom wordt door zelfinductie vooral gehinderd als de wisselspanning een hoge frequentie heeft.