Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·voor·zie·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfvoorziening zelfvoorzieningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfvoorzieningv

  1. het streven om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van anderen
    • Makkelijke oplossingen zijn er niet. Landbouw is sinds de oprichting van de EEG in 1958 het grootste en lastigste dossier. De sector mag dan in belang zijn afgenomen ten opzichte van de industrie en vooral de dienstensector, zij speelt nog steeds een vitale rol. Van landschapsbeheer tot de sluimerende behoefte aan de zelfvoorziening van Europa in een steeds wankeler wereld. [1] 
  2. produceren voor eigen gebruik
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC 8 september 2015
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be