zelfgestookt
- zelf·ge·stookt
- samenstelling van zelf zn en gestookt bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | zelfgestookt |
verbogen | zelfgestookte |
partitief | zelfgestookts |
zelfgestookt
- van sterke drank dat men deze zelf gedestilleerd heeft
- ▸ Als het in Oekraïne niet goed gaat, gaan de mannen drinken. Wodka, maar ook een dubbel zo sterke, zelfgestookte drank: samogon.[1]
- van een vuur dat men zelf heeft opgebouwd en aangestoken
- ▸ De bekentenis van een vriend van Joran van der Sloot over het verbranden van de schedel van de vermiste Natalee Holloway lijkt te kunnen kloppen. Volgens forensisch patholoog Frank van de Goot is een 'zelfgestookt houtvuurtje' genoeg om een schedel te laten verdwijnen. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bevestigt die lezing. 'Een vuur van een uur is voldoende.'[2]
- Het woord zelfgestookt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Levchenko’s pupillenjaren: ‘Het was net oorlog’” (06/01/2012), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Chris Klomp“'Verbranding schedel Natalee heel goed mogelijk'” (18-09-2017), Tubantia