• zelf·ge·scha·pen
stellend
onverbogen zelfgeschapen
verbogen
partitief zelfgeschapens

zelfgeschapen [1]

  1. door iemand zelf gemaakt
     Gargamel (Hank Azaria) viert er triomfen als magiër en laat intussen Smurfin kidnappen door twee zelfgeschapen creaturen: Vexy en Hackus.[2]
     Liberace nam bij zijn optredens zichzelf als zelfgeschapen karikatuur op de hak, tot genoegen van zijn overwegend vrouwelijke, middelbare publiek.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    MARCO WEIJERS
    “Filmrecensie: The Smurfs 2” (01 aug. 2013), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    ERIC KOCH
    “Filmrecensie: Behind The Candelabra” (08 aug. 2013), De Telegraaf