Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ge·cre·eerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zelfgecreëerd
verbogen zelfgecreëerde
partitief zelfgecreëerds

Bijvoeglijk naamwoord

zelfgecreëerd

  1. zelf bedacht en gemaakt
     Het culinaire succes heeft echter een schaduwzijde. Oud Sluis is voor Herman een zelfgecreëerde gevangenis geworden. Dagelijks zestien tot achttien uur werken - tijd voor zijn vrouw, kinderen, familie en vrienden is er nauwelijks.[1]
     In plaats daarvan wordt onder het mom van cabaret - niet voor de eerste keer overigens - de draak gestoken met alles en iedereen die afwijkt van de zelfgecreëerde masculiene norm.[2]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    RONNEKE VAN GENUGTEN
    “Sergio Herman en de schaduwzijde van succes” (10 jul. 2015), De Telegraaf
  2.   Weblink bron
    JAN WILLEM VAARTJES
    “‘Toon juist respéct voor iemand die van man tot vrouw durft te transformeren’” (10 feb. 2018), De Telegraaf