Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ini·ti·a·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfinitiatief zelfinitiatieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zelfinitiatiefo

  1. het zelf iets nieuws ter hand nemen zonder sturing door iets of iemand anders

Gangbaarheid