Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ont·hul·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfonthulling zelfonthullingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zelfonthulling v [1]

  1. iets over zichzelf bekend maken wat eerst verborgen was
     Elke verklaring, elk nader toegelicht excuus, elke zelfonthulling is nu eenmaal een oratio pro domo. Wie zichzelf verklaart, vraagt om vergeving.[2]
     Zij zijn het terrein waarop de strijd wordt uitgevochten: het verlangen naar zelfonthulling strijdt altijd tegen de noodzaak om zwakte te verhullen; de noodzaak om te onthullen conflicteert met de noodzaak om te verbergen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ontsporing van Diederik Stapel is een intrigerend, eerlijk boek” (02/12/2012), HP de Tijd
  3.   Weblink bron “Je kan nooit het verleden exact hetzelfde zien zoals het destijds was” (16 november 2018), de Volkskrant