• zelf·be·heer
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbeheer
verkleinwoord

het zelfbeheero

  1. zeggenschap over eigen zaken, gebruik naar eigen inzicht van benodigdheden voor eigen taken
     Bijna de helft van de mensen die meededen aan het onderzoek voelt iets voor zelfbeheer; het samen met de gemeente zorgen voor een leefbare woonomgeving.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Groningers willen meewerken aan leefbaarheid” (6 juni 2014) op nu.nl