zelfgenoegzaam
- zelf·ge·noeg·zaam
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zelfgenoegzaam | zelfgenoegzamer | zelfgenoegzaamst |
verbogen | zelfgenoegzame | zelfgenoegzamere | zelfgenoegzaamste |
partitief | zelfgenoegzaams | zelfgenoegzamers | - |
zelfgenoegzaam [1]
- Het woord zelfgenoegzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zelfgenoegzaam" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be