waarvan
- waar·van
- samenstelling van waar en van
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | van | |
persoonlijk | ervan | |
aanwijz. | nabij | hiervan |
veraf | daarvan | |
vragend/betrekk. | waarvan |
(scheidbaar)
waarvan
- vragend van wat?, van welk?
- Waarvan is die foto?
- betrekkelijk van wat, van hetwelk
- Ik weet niet waarvan deze opname gemaakt is.
- Ik heb de camera waar dit een lens van is, niet bij me.
- ▸ Hier was het nog lastiger omdat er twee mensen naast mij lagen, waarvan één tot overmaat van ramp de enige aanwezige vrouw was.[1]
- Het woord waarvan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waarvan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be