geloofsbelijdenis

Nederlands

 
de 12 artikelen van het geloof van de Nederlands Hervormde Kerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loofs·be·lij·de·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsbelijdenis geloofsbelijdenissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geloofsbelijdenisv

  1. zeggen waarin je gelooft
    • Khan betrekt het publiek bij zijn geloofsbelijdenis met eenvoudige en concrete voorbeelden. Hij vertelt dat hij koffie ontzettend mist als hij tijdens de ramadan zijn drukke baan met vasten combineert. [2] 
    • De moderne mens kan voor zijn geloofsbelijdenis ook online terecht. Een digitaal kaarsje aansteken, chatten met de dominee of zelfs een zegen via e-mail: nadat zowel God als de paus al via Twitter het woord verkondigde, predikt ook de kerk vanuit de cloud.[3]  
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Melle Garschagen 23 maart 2017
  3. Volkskrant Yoshi Tuk 19 februari 2015