• be·lij·de·nis
enkelvoud meervoud
naamwoord belijdenis belijdenissen
verkleinwoord belijdenisje belijdenisjes

de belijdenisv

  1. het afleggen van een verklaring om een bepaald geloof aan te hangen
    • Bij de protestanten moet je bij de belijdenis zeggen dat je God gelooft en dat je bij de kerk wil horen. 
94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]